Omgevingsverordening provincie Groningen 2016, wijziging van artikel 2.7, artikel 2.9.1 en artikel 2.9.2

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat in hun vergadering van 10 oktober 2016, nr. A.12, afd. RS, zaaknummer 654405, is vastgesteld het Besluit tot wijziging van artikel 2.7, artikel 2.9.1 en artikel 2.9.2 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016.

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen;

Sedert 1 januari 2012 zijn gemeenten op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht om in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving te geven van de wijze waarop met cultuurhistorische waarden in het plangebied rekening is gehouden. Rekening houden met cultuurhistorische waarden is alleen mogelijk als bij de voorbereiding van een bestemmingsplan onderzoek naar de aanwezigheid van deze waarden heeft plaatsgevonden.

Nog niet alle gemeenten in de provincie Groningen hebben dit onderzoek uitgevoerd en/of de uitkomst ervan in het bestemmingplan verwerkt. Dit heeft in een aantal situaties geleid tot ongewenste gedeeltelijke of gehele sloop van karakteristieke panden.

In verband daarmee zijn, mede op verzoek van de Nationaal Coördinator Groningen, in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 instructieregels opgenomen die gemeenten verplichten om (geïdentificeerde) karakteristieke gebouwen in het bestemmingsplan te beschermen in de vorm van een onder meer een vergunningstelsel voor sloop. Deze verplichting geldt binnen het aardbevingsgebied zowel voor het buitengebied als het stedelijk gebied.

Om te voorkomen dat in de periode tot aan het van kracht worden van dit stelsel ongewenste ontwikkelingen (sloop van gebouwen of delen daarvan zonder een belangenafweging) kan plaatsvinden is een direct werkend verbod opgenomen om gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen. Dit verbod geldt niet als sprake is van normaal onderhoud en in gevallen waarin vaststaat dat een pand niet-karakteristiek is blijkend uit een gemeentelijke inventarisatie of een (ad hoc) advies van een ter zake deskundige instantie.

Recentelijk is ons gebleken dat de rechtstreeks werkende regel - onbedoeld - leidt tot een aantal uitvoeringsproblemen bij schadeherstel en versterking van gebouwen.

De direct werkende regel in de Omgevingsverordening heeft ten doel het erfgoed te beschermen tegen ongewenste gehele of gedeeltelijke sloop. Het is vanzelfsprekend niet de intentie om schadeherstel en/of versterken onevenredig te belemmeren.

In artikel 9.2, aanhef en onder b, van de Omgevingsverordening is aan ons de bevoegdheid toegekend om de verordening te wijzigen voor zover het betreft redactionele en wetstechnische aanpassingen van niet-inhoudelijke aard.

Wij hebben besloten om de Omgevingsverordening met toepassing van deze bevoegdheid zodanig te wijzigen dat de hiervoor genoemde uitvoeringsproblemen bij schadeherstel en versterking van gebouwen opgeheven worden.

Besluit

 

I Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder b, van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 besluiten wij de Omgevingsverordening als volgt te wijzigen:

  • A.

    In artikel 2.7 wordt de punt achter de begripsomschrijving onder e vervangen door een puntkomma;

  • B.

    Aan artikel 2.7 wordt toegevoegd een punt f, dat komt te luiden:

    • f.

      gewoon onderhoud en herstel: activiteiten die gericht zijn op het behoud van een bouwwerk waarbij vormgeving, detaillering en profilering niet wijzigen.

  • C.

    Artikel 2.9.1 wordt vervangen door een nieuw artikel 2.9.1, dat komt te luiden:

    Artikel 2.9.1 Bescherming beeldbepalende en/of karakteristieke gebouwen

    • 1.

      Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het aardbevingsgebied bevat - voor zover binnen het plangebied karakteristieke gebouwen en beeldbepalende gebouwen gelegen zijn - regels die erop gericht zijn te voorkomen dat de karakteristiek en kenmerken van deze gebouwen door verbouw kunnen worden aangetast.

    • 2.

      Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied van de niet binnen het aardbevingsgebied gelegen gemeenten bevat - voor zover binnen het plangebied karakteristieke gebouwen en beeldbepalende gebouwen gelegen zijn - regels die erop gericht zijn te voorkomen dat de karakteristiek en kenmerken van deze gebouwen door verbouw kunnen worden aangetast.

    • 3.

      Voor zover het bestemmingsplan bedoeld in het eerste en tweede lid betrekking heeft op karakteristieke gebouwen bevat dit een verbod om deze gebouwen zonder omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk te slopen, waarbij aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid wordt toegekend om - na advies te hebben ingewonnen bij de Monumentencommissie of bij een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur - een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het geheel of deels slopen als:

      • a.

        sprake is van een algemeen belang waarvoor het gebouw moet wijken; of,

      • b.

        aangetoond wordt dat behoud van het gebouw bouwtechnisch niet mogelijk is en een goede herinvulling ter plaatse van het te slopen gebouw is verzekerd waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de aanwezige of te ontwikkelen kwaliteiten en waarden van het gebied; of

      • c.

        de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en alleen met ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld; of,

      • d.

        het delen van een gebouw betreft, waarvan sloop de karakteristiek van het gebouw niet onevenredig aantast.

    • 4.

      In afwijking van het derde lid kan het vereiste van een omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van karakteristieke gebouwen achterwege blijven voor:

      • a.

        gewoon onderhoud en herstel;

      • b.

        de noodzakelijke sloop van gebouwen ter voorkoming van instortingsgevaar als er sprake is van een acute bedreiging van de veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;

      • c.

        beschermde monumenten als bedoeld in de Erfgoedwet of in een gemeentelijke verordening;

      • d.

        inpandige delen van een gebouw;

      • e.

        het uitvoeren van destructief onderzoek.

  • D.

    Artikel 2.9.2 wordt vervangen door een nieuw artikel 2.9.2 dat komt te luiden:

    Artikel 2.9.2 Rechtstreeks werkende regel aardbevingsgebied

    Tot het tijdstip dat het bestemmingsplan in overeenstemming is gebracht met artikel 2.9.1, eerste lid, of bij het ontbreken van een bestemmingsplan, is het verboden om een gebouw dat gelegen is binnen het aardbevingsgebied geheel of gedeeltelijk te slopen, tenzij het betreft:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk slopen van een gebouw dat:

      • -

        op grond van een in opdracht van de gemeente door een onafhankelijke deskundige verricht onderzoek naar de cultuurhistorische waarden in een gebied, of - vooruitlopend op de afronding van een dergelijk onderzoek - ;

      • -

        op grond van een door de gemeente bij de Monumentencommissie ingewonnen advies, niet karakteristiek is.

    • b.

      het gedeeltelijk slopen van een karakteristiek gebouw indien uit een door de gemeente bij de Monumentencommissie ingewonnen advies blijkt dat daardoor de karakteristiek van het gebouw niet onevenredig wordt aangetast;

    • c.

      gewoon onderhoud en herstel;

    • d.

      de noodzakelijke sloop van gebouwen ter voorkoming van instortingsgevaar als er sprake is van een acute bedreiging van de veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;

    • e.

      beschermde monumenten als bedoeld in de Erfgoedwet of in een gemeentelijke verordening;

    • f.

      inpandige delen van een gebouw;

    • g.

      het uitvoeren van destructief onderzoek.

II Het besluit tot wijziging van artikel 2.7, artikel 2.9.1 en artikel 2.9.2 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 met planidentificatie NL.IMRO.9920.WijzOmgVerord2016-VA01 vast te stellen.

 

III Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

 

Brussel, 10 oktober 2016.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas,

voorzitter.

H.J. Bolding,

secretaris.

Bijlage 1: Kaart

Naar boven