Direct naar artikelinhoud

Historici hoeven geen pleisters te plakken op stinkende wonden

Wie de geschiedenis wil begrijpen, moet niet met twee maten meten.

Slag bij Terheide door Jan Abrahamsz. Beerstraten.

Historici zijn niet alleen beschrijver maar ook rechter van het verleden geworden, stelt Martin Sommer in zijn opiniestuk van 27 oktober. Sommer mist in de moderne vaderlandse geschiedschrijving de insteek van historicus A. Th. van Deursen, die vond dat geschiedenis moet gaan over dingen die mensen verbinden. Hij verlangt terug naar de dagen dat Willem van Oranje de Vader des Vaderlands kon zijn en nog niet gerept werd over Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië. Historische figuren en gebeurtenissen moeten volgens Sommer in het licht van hun tijd worden gezien.

Sommer heeft gelijk dat historici niet op de stoel van de rechter moeten gaan zitten. Maar historici zijn zeker ook geen dokters die pleisters moeten plakken op stinkende wonden. Historisch onderzoek moet inzicht geven in het verleden, of het ons uitkomt of niet. Het verleden beschrijven met het doel mensen een fijn gevoel te geven, is eerder manipulatie dan geschiedschrijving.

Sommer ziet geen noodzaak om de Coentunnel van een andere naam te voorzien, omdat Jan Pieterszoon Coen alleen met terugwerkende kracht een oorlogsmisdadiger zou zijn. Die stellingname impliceert dat in historisch perspectief de ene genocide de andere niet is. Toch blijft Coens slachtpartij op de Banda-eilanden in de 17e eeuw volkerenmoord. Dat het de VOC een handelsmonopolie op nootmuskaat heeft opgeleverd, maakt de daad niet anders. Als we de geschiedenis willen leren kennen en begrijpen, moeten we niet met twee maten meten. Van de Turken verwachten we dat ze honderd jaar na dato hun Armeense genocide eindelijk erkennen. En we zouden raar opkijken als Duitsland over enige tijd een Eichmanntunnel aanlegt.

Agnes Cremers, historicus.
We zouden raar opkijken van een Duitse Eichmanntunnel

Sommer ziet ook niet in waarom Indonesische vrouwen zeventig jaar na de standrechtelijke executie van hun mannen nog hun recht proberen te halen. Zijn argument: historicus Loe de Jong had de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) al in zijn standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog opgenomen. Dit is een bizar argument.

Ten eerste is het onzinnig om te stellen dat een historisch onderzoek een stuk geschiedenis afsluit. De Jongs delen over vijf Duitse bezettingsjaren in Nederland hebben andere historici er nooit van weerhouden verder onderzoek te doen. Waarom zouden historici zich wel moeten inhouden bij de daaropvolgende oorlog in Indonesië? Omdat we hier uiteindelijk niet als winnaar uitkomen? Juist omdat historisch onderzoek hiernaar zo beperkt is geweest, wordt deze geschiedenis uiteindelijk in de rechtbank geschreven.

Ten tweede blijkt Sommer te zijn vergeten dat De Jong schreef in een tijd waarin Nederlandse veteranenorganisaties nog invloed uitoefenden op de geschiedschrijving. De Jong wilde al in de jaren tachtig van de vorige eeuw een oordeel vellen over de begane oorlogsmisdrijven van Nederlandse militairen, maar moest zijn tekst onder druk van de veteranen aanpassen. Over 'rechter over het verleden spelen' gesproken.

Met historisch onderzoek speel je als historicus geen rechter over het verleden - maar bied je een breder perspectief

Afgelopen week organiseerde ik met Van Gisteren, werkplaats voor historische projecten, een avond over de dekolonisering van onze geschiedschrijving. Hier lichtte historicus Bart Luttikhuis zijn onderzoek toe naar Indonesische bronnen ten tijde van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog - bronnen die lang door historici zijn genegeerd. Onderzoeker Valika Smeulders berichtte hoe slaven op Sint Maarten de Haagse beslissing rondom de afschaffing van de slavernij niet afwachtten, maar vijftien jaar eerder al met succes in opstand kwamen. Vanuit historisch oogpunt een bijzondere gebeurtenis. Met dit soort onderzoek speel je als historicus geen rechter over het verleden - maar bied je een breder perspectief. Deze 'andere kant van het verhaal' doorbreekt het eurocentrische wereldbeeld dat Martin Sommer graag in stand houdt.

Hopelijk is de tijd snel daar dat we geen Coentunnel, -school of -standbeeld meer in dit land kennen. Het artikel van Sommer kan dan in een museum geplaatst worden als herinnering aan een periode waarin Nederland zijn geschiedenis niet onder ogen durfde te zien. Zijn woorden moeten we dan maar in het licht van de tijd zien.

Agnes Cremers is historicus.